Als een rekeninghouder overlijdt, hoeft de FI de rekening of de verzekeringsovereenkomst niet als te rapporteren te kwalificeren in het jaar van overlijden, als de rekening of de verzekeringsovereenkomst behoort tot een nog niet afgewikkelde nalatenschap. Dat hoeft ook niet in de daaropvolgende jaren als de nalatenschap nog niet is afgewikkeld. Vereist is wel dat de FI beschikt over een kopie van de akte van overlijden, een kopie van het testament of een verklaring van erfrecht. Het moment van overlijden wordt gelijkgesteld met het moment waarop de FI voor het eerst bekend wordt met het overlijden van de rekeninghouder.
Pas na verdeling van de nalatenschap en als de rekening niet is opgeheven zullen de due diligence-procedures weer van toepassing zijn. Zo kan de FI beoordelen of de rekening opnieuw een te rapporteren rekening is.
(Sectie VIII.C.17.d CRS, het CRS-commentaar op Sectie VIII, C(17)(d), punt 92, en onderdeel II.C.3 van bijlage I NL IGA)